"für einen Rothaarigen"...
Auszug aus "Nederlandse Familienamenbank":
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Reinier Kockelkorn (1786-1831), geb. te Bemelen. Kockelkorn is een dialectwoord voor 'klaproos'; waarschijnlijk werd deze bijnaam gegeven aan een roodharige [Haesen-2001, p 110].
• Anna Catharina Kockelkorn, afkomstig uit Richterich (Dld.), dochter van Jan Joseph Kockelkorn, trouwt Simpelveld 1850 [Informant: Hans van der Woude, 15-5-2001].
• Koekelkoren, -coren, Koekkelkoren, Kokkelko(o)ren, -korn, Kockelkor(e)n, Kuckelkorn: D. FN Kuckelkorn, Kockelkorn. D. Kockelskörner, Ndl. kokkelkorrels, -zaden, Mlat. coculae orientales of indici, d.i. Oosterse of Indische korrels. Kockel < cocculus, dim. van coccus: kern, zaad, graantje. Het zijn de zaden van de Anamirta cocculus (
https://de.wikipedia.org/wiki/Scheinmyrte), die op Malabar en de Indonesische eilanden groeit. Deze korrels worden gebruikt in de homeopathie en om vissen (Fische) en vogels te bedwelmen (betäuben). 1575 Willem Cockelcoren, Heiden/Aken-Aw. (AP). [WFB2]
::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::.
Daraus ergibt sich als Grund für die Annahme des FN:
a) ein Eisfischer bzw. Vogelfänger
b) ein Händler für diese Samen
c) ein Bader
d) Wohnort am Mohnfeld im begrenzt dialektischen gebräuchlichen Bereich der Ndl.
da hilft zur Klärung nur Ahnenforschung. Es sei denn, man liebt Geschichten und fabuliert sich was aus diesen Möglicheiten des Wortes.
Eisfischer am Niederrhein um 1900 von Joh. Jungblut (1860-1912)
http://www.artnet.de/k%C3%BCnstler/joha ... iMwedPvug2
CheVeyo20 und Bianca haben nun aber genügend Anhaltspunkte